De kast is gemaakt van een paar plaatjes multiplex en wat 12 x 18 mm vurenhouten balkjes die met constructielijm aan elkaar gelijmd zijn.
De beschrifting voor de bedieningsorganen op het front is gemaakt met Publisher en daarna twee keer op gewoon papier afgedrukt. De eerste afdruk is gebruikt als boormal/zaagmal om alle gaten op de juiste grootte en positie te krijgen. De tweede heeft transparante folie als bescherming gekregen en is op het front geplakt. Beetje oppassen dat er geen luchtbellen tussen papier en folie komen. Ook uitkijken met het vastlijmen van het papier op de frontplaat. Ik heb wat (te) dun papier gebrukt waardoor er lijmvlekken zichtbaar zijn. Het is denkelijk beter om wat dikker (foto?) papier te gebruiken.
De transformator komt uit een sloopradio. Er is maar éen helft van de hoogspanningswikkeling (circa 260V) gebruikt gevolgd door een bruggelijkrichter en een 100uF, 450Volt elco.
Hier zat eerst een 400V type maar het bleek dat onbelast de spanning opliep tot bijna 430V.
Beide voedingen zijn uitgelegd voor maximaal 250 Volt met stroombegrenzing van 100mA voor de anode en 20mA voor het schermrooster.
Met twee in serie geschakelde zeners (200 en 51 volt resp.) wordt de referentiespanning gemaakt.
Met de twee potmeters kunnen beide spanningen vanaf 0 tot ongeveer 250 volt worden geregeld.
Er vindt geen stabilisatie plaats. Neem voor de zeners vermogenstypes. De 200Volt zener dissipeert circa 1 Watt.
Ook de vermogens FET voor de anodespanning heeft een stevig koellichaam nodig. 100mA bij 250Volt betekent iets van 5 Watt dissipatie.
Voor de laagspanningsvoeding had ik nog een trafo liggen die o.a. 2 x 18Vac kon leveren bij naar schatting iets van 10 Watt.
Met een brugschakeling gevolgd door een LM317 en een LM337 wordt hiermee een gestabiliseerde +20Volt en -20Volt gemaakt.
Omdat deze regelaars een ondergrens van 1,25 volt hebben is met een trucje de referentie voor de roosterspanning 2 diodespanningen omlaag getrokken
waardoor een regeling vanaf ongeveer 0 volt mogelijk is. Voor de gloeispanning is dat gedaan met 1 diode in serie met de uitgang.
Voor de gloeispanning is een grof- en een fijninstelling gemaakt en een factor 2 schakelaar.
Deze laatste heeft een dubbel contact waarmee de voltmeter wordt omgeschakeld. Achteraf was dit ook wel handig geweest voor de roosterspanning. Misschien maak ik die nog eens.
Omdat de roosterspanningsvoeding praktisch onbelast blijft heb ik die spanning gebruikt om een kleine 12 Volt ventilator van een oude PC te voeden.
De LM317 voor de gloeidraad is eveneens voorzien van een koellichaam. De dimensionering zul je moeten uitrekenen
.
Voor het meetcircuit zijn twee identieke grote draaispoelmeters van 1mA met een Ri van ongeveer 190 Ohm gebruikt.
Met enige voorzichtigheid zijn de oorspronkelijke schaalplaatjes er uitgehaald en ingescanned. Met een fotobewerkingsprogramma nieuwe schaalverdelingen gemaakt,
op glansfotopapier afgedrukt, netjes uitgesneden en in de meters gezet. Alleen de spiegelschaal raak je zo kwijt.
Met een schakelaar wordt gekozen tussen anode- en schermroosterstroommeting. De hulpcontacten op de keuzeschakelaar zorgen er voor dat bij een
anodestroommeting het schermroostercircuit wordt doorverbonden en omgekeerd. Er is keuze uit vier gevoeligheden voor de stroommetingen: 1, 10, 50 en 100mA.
De daarvoor benodigde parallelweerstanden zijn globaal uitgerekend
op de dichtstbijzijnde hogere E-waarde en vervolgens experimenteel afgeregeld met parallel weerstanden.
De spanningsmeting kent drie schaalverdelingen voor 0-10, 0-25 en 0-250 volt. De daartoe benodigde serieweerstanden zijn eveneens globaal uitgerekend
en vervolgens samengesteld uit een serieschakeling met een instelpotmeter.
Kies voor omschakelaars met breek voor maak kontakten. Je zou anders bijv. bij het schakelen van
schermroosterspanningsmeting naar stuurroostermeting kortstondig een hoge spanning op de uitgang van de laagspanningsvoeding
kunnen krijgen. De bekende Lorlin types worden meen ik standaard in die uitvoering geleverd.
De tester is voorzien van de meest voorkomende (bij mij: miniatuur, subminiatuur, noval, rimlock, octal en P) buisvoeten waarvan de aansluitpennen onderling met een kabelboompje doorverbonden zijn en uitkomen op 4 mm banaanchassisdelen.
Over die chassisdelen nog een opmerking: ik heb blijkbaar wat te goedkope types gekocht. Ze bestaan uit een gekleurd plastic kapje met binnenschroefdraad wat aan de zichtkant van de
frontplaat komt en een vernikkeld messing binnenstuk met buitenschroefdraad waar de banaanstekker in past en wat van onderaf in het kapje wordt geschroefd. Het blijkt
dat je zonder al te veel kracht het binnenstuk door de schroefdraad heen trekt waardoor de schroefdraad beschadigd raakt.
Ik heb uiteindelijk alle chassisdelen met constructielijm moeten fixeren.
Met patchkabeltjes kunnen de voor elk buistype benodigde verbindingen met de vier voedingen worden gemaakt. Er is voorzien in een topaansluiting en twee speciale
testkabeltje met 100k, 470k en 2 x 1Mohm weerstanden om de meest gebruikelijke afstemogen te kunnen testen. Uitbreiding met extra voeten kan eenvoudig gerealiseerd worden omdat het paneeltje
met de sockets geen interne doorverbinding met de elektronica heeft.
email: Leo Bolier